Het FD van vorige week dinsdag 10 juli 2018 vond het nodig een verhaal over e-court weer op te warmen, komkommertijd denk je dan of was het naar aanleiding van de flinke reorganiatie bij GGN door het wegvallen van e-Court.
De kop “Deurwaarders verdienden onterecht miljoenen via e-Court” deurwaarders verdienden onterecht miljoenen aan e-Court is voor mij in ieder geval ronduit storend, want de indruk wordt gewekt dat alle deurwaarderskantoren met e-Court hebben gewerkt en dus eventueel onterecht geld hebben verdiend…
Om het hele verhaal nog maar eens kort te schetsen. E-court is een arbitrage instituut dat veel naar verhouding kleine geldvorderingen behandelde, zaken die normaal bij de kantonrechter worden behandeld.
Arbitrage komt normaal voor bij specifieke grote sectoren zoals de bouw en behandelt zaken tussen bedrijven, dit is de eerste keer dat iemand zich op de incassomarkt richtte.
In perspublicaties werd e- court verweten consumentenrechten te schenden maar ook zaken op een geautomatiseerde manier af te wikkelen, dus zonder dat iemand de zaak inhoudelijk had getoetst zoals Europees consumentenrecht dat eist.
De procedure startte met een oproeping, door een deurwaarder uitgereikt. Het verwijt van het LOSR is dat GGN de kosten van die oproeping niet aan de consumenten/debiteuren had mogen berekenen omdat het geen zgn. ambtshandeling is en het deurwaarderstarief niet toestaat kosten voor de oproeping te rekenen.
Minister Dekker is het daar in Kamervragen mee eens. Het bestuur van de KBvG, de organisatie waarbij alle deurwaarder dus verplicht zjin aangesloten, is het niet eens met de Minister. Eerder concludeerde de KBvG op het rapport van de sociaal raadslieden over arbitrage door e-Court (het LOSR) dat de kosten van het exploot NIET in rekening gebracht mogen worden bij de debiteur, maar bij de schuldeiser reactie KBvG e-Court over rapport LOSR.
De KBvG vindt dan ook dat dit conflict niet thuis hoort bij de tuchtrechter. Het zou hier nu gaan om een interpretatie van de wet, aangezien er al langer verwarring bestaat over de vraag of het oproepen van mensen voor e-Court een ambtshandeling is of niet.
De zaak ligt echter nu wel bij de tuchtrechter, de zgn. kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Die moet beslissen of juist is gehandeld.