In 2003 werd in het BW de zgn. Vormerkung (art. 7:3 BW) ingevoerd, een regeling die het mogelijk maakt om een koopovereenkomst van een registergoed (huis, vliegtuig of schip) in het kadaster in te laten schrijven. Het effect hiervan is dat een later beslag of faillissement de overdracht niet verhindert, de koper wordt op deze manier beschermd. Normaal zal een beslag of faillissement de overdracht blokkeren.
In de praktijk wordt dit systeem omzeild door een derdenbeslag onder de koper van het registergoed: de koper mag dan de verkoper niet meer betalen waardoor in de praktijk de overdracht niet door zal gaan. De verkoper heeft namelijk de koopsom nodig om de hypotheek af te lossen. De koper zal in dit geval betalen aan de schuldeiser.
Sinds 2008 heeft de Hoge Raad zich tot 3 keer toe over de Vormerkung moeten uitlaten en het is duidelijk dat het beslag onder de koper toelaatbaar is. Omdat vooral particulieren hierdoor niet de bescherming krijgen die de wetgever wel wil bieden is bij de kamer een wetsontwerp (kamerstuk 34148) ingediend om het systeem aan te passen. De gewenste aanpassing moet ervoor zorgen dat beslag onder de koper geen gelding meer heeft en dat beslag op het registergoed moet worden gelegd waarna de notaris de eventuele overwaarde moet verdelen.
Bijzonder is de deurwaarder die het beslag legt en daarbij aan de koper vertelt dat hij niet mag betalen meteen er bij moet aangeven dat de koper wel de notaris mag betalen. Een niet erg gewenste situatie.