In mijn eerdere blog besprak in het kort geding tegen de politie. De Staat begon, de KBvG haakte aan. Een uitspraak waar we het voorlopig mee moeten doen. Ik zeg voorlopig want dit kan niet tot in het oneindige doorgaan.
Wilbert van de Donk moest bij voortduring duidelijk maken dat de politiebijstand vooral ook een rechtmatigheidskwestie is. Zelfs tijdens het kort geding bleek weer dat algemeen de misvatting heerst dat de politie ter bescherming wordt gevraagd.
De voorzieningenrechter maakte er ook een potje van door te reppen van schade voor slotenmaker en verhuizers: die leiden indirect schade maar daar ging het helemaal niet om. Dit is het belemmeren van de executie en schending van art. 6 EVRM.
Het is niet voor niets dat de politie maar een week het voetballen hinderde, maar wie zal er sympathie hebben voor tenuitvoerlegging?
Uit de uitspraak
4.9. Niet ter discussie staat dat de actie niet alleen inbreuk maakt op rechten van fundamentele aard, omdat de deurwaarder wordt beperkt in zijn taak die strekt tot verwezenlijking van het recht, maar ook tot schade leidt, niet alleen bij de schuldeisers, maar ook bij andere betrokkenen zoals de door de Staat en de KBvG genoemde verhuizers en slotenmakers die betrokken zijn bij ontruimingen en inbeslagname van roerende goederen. De Staat en de KBvG betogen dat die schade aanzienlijk is, gegeven het feit dat per jaar zo’n 13.000 ontruimingen met politiebegeleiding plaatsvinden en dat zo’n 100.000 beslagen op roerende goederen worden gelegd, terwijl in ernstige gevallen ook gijzeling aangewezen kan zijn. Zij uiten daarnaast de vrees dat de gerechtsdeurwaarders vaker voor een dichte deur zullen komen te staan, als bekend wordt dat de politie geen bijstand verleent en de gerechtsdeurwaarder dus niet kan binnentreden bij een dichte deur. Dat zal er in hun optiek toe leiden dat een relatief groter aantal ontruimingen en inbeslagnemingen van roerende goederen niet zal kunnen worden uitgevoerd. De KBvG zegt over signalen te beschikken dat dit nu al – na een paar dagen actie – aan de orde is.
4.10. De politiebonden voeren aan dat de Staat en de KBvG de schade die de actie onmiskenbaar berokkent alleen in algemene termen hebben gesteld en niet nader inzichtelijk hebben gemaakt. De voorzieningenrechter onderschrijft dit. Los van de genoemde aantallen is de schade op geen enkele manier gekwantificeerd. Verder is bijvoorbeeld niet in geschil dat te ontruimen woningen in vele gevallen al blijken te zijn verlaten, hoewel dit vaak pas kan worden vastgesteld wanneer het pand eenmaal is betreden. Onduidelijk is in welk aantal (of percentage) van het door de Staat en de KBvG genoemde aantal beslagen op roerende goederen politiebijstand nodig is en of en in hoeverre die bijstand benodigd is voor het binnentreden.
Ondanks de heel duidelijke uitleg van Van de Donk kan men de gang van zaken duidelijk niet op het netvlies krijgen. Een voorzieningenrechter in Den Haag zou met een blik op zaken die daar spelen duidelijk moeten zijn hoeveel schade er gaat ontstaan. Juist de aankondiging van het ontbreken van politie zal een burger al snel tot de opmerking brengen “en wie breng je daarvoor mee…”. Opmerkelijk is de volstrekte inactiviteit van de balie: het leggen van conservatoire beslagen zal een uitdaging worden, bewijsbeslagen kun je feitelijk al helemaal vergeten.
Het is niet zo erg een zaak bij de rechter te verliezen maar als het gaat om de fundamenten van de rechtstaat was een rechter die door heeft wat er echt speelt rond een executie wel wenselijk geweest!