Iedereen die verstandig is leert van het verleden en probeert daar zijn voordeel mee te doen voor de toekomst. In hoeverre dat kan hangt altijd af van het gegeven in hoeverre je invloed hebt op die toekomst, in hoeverre is die maakbaar.
Als gerechtsdeurwaarder ben je ondernemer in gebondenheid. Je moet ondernemen om te overleven maar wel binnen de kaders die de wetgever, V&J en andere spelers stellen.
Het jaar 2016 liet een verdere krimp van de beroepsgroep zien, een krimp die samenhing met minder werk, automatisering, invoering van het Digitaal Beslagregister en een veelheid aan andere factoren. Hopelijk is het intussen tot iedereen doorgedrongen dat de overvloedige jaren van voor 2012 echt tot het verleden behoren.
Echte landmarks waren de korte gedingen over de CJIB aanbesteding, als ik dit schrijf is het nog een paar dagen wachten op de uitspraak in de derde reeks. Ik waag me nu niet aan bespiegelingen wat gebeurt bij toewijzing of afwijzing. Verder de invoering van de gewijzigde gerechtsdeurwaarderswet naar aanleiding van het rapport Noblesse Oblige, pal gevolgd door het helaas aannemen van de wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht.
In mijn eerdere blogs heb ik me al voldoende uitgelaten over de wijzigingen van de gerechtsdeurwaarderswet. Het komend jaar zal gaan leren hoe de gevolgen in de praktijk gaan uitpakken. Het BFT is nog meer als in het verleden een belangrijke speler en in een recent blog heb ik mijn twijfels geuit over de effectiviteit van het toezicht naar aanleiding van de ondergang van het kantoor BSR in Den Haag wat intussen geëindigd is in een faillissement per 27 december 2016. Ik ben ronduit geschokt door de inhoud van de tuchtuitspraak[1]. Vooral voor alle betrokkenen (personeel, schuldeisers en de collega’s in kwestie) niet minder als een tragedie. Als ik de kranten mag geloven is het tekort ruim 3 miljoen euro. Ik heb de – vage – hoop dat een keer heel duidelijk op tafel komt hoe dit tekort kon ontstaan en waarom niet eerder is ingegrepen want er zullen toch wel controles zijn geweest of de cijfers ook echt klopten. Net als in het verleden ga ik er van uit dat V&J op grond van 480lid 3 Rv een fiks deel van het tekort moet aanzuiveren. Het onttrekt zich helaas aan mijn waarneming of V&J hier over het BFT op het matje heeft geroepen of gaat roepen: het zal hoe dan ook geen prettig dossier zijn voor de medio vorig jaar aangetreden nieuwe directrice. Als onze branche wat meer in de kijker zou lopen lagen er nu al Kamervragen bij de minister…
Trok deze kwestie nog veel aandacht, de schorsing van een andere collega medio december 2016 kreeg bijna geen aandacht in de branche en voor zover ik kon nagaan daarbuiten enkel van het scheldblog dagelijksestandaard.nl
Is er veel veranderd binnen de KBvG qua structuur: nee. Titulatuur is omgezet, er is een nieuwe Verordening ledenraad aangenomen en de ledenraad is tijdens een toch echt wel historische ALV opnieuw gekozen. Ging men uit van een marathonzitting: om 12.30 was de ALV klaar met het kiezen van de nieuwere kleinere ledenraad en plaatsvervangers.
Venijniger vind ik het nieuwe tuchtrecht dat de deurwaarder geen berisping met aanzegging meer kan geven maar wel zwaardere geldboetes en de bevoegdheid tot het aanwijzen van een toegevoegd kan ontnemen. Ik denk dat de meeste collega’s in dat laatste geval een (korte) schorsing eerder zullen verkiezen.
Het aannemen van de wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht is zonder overdrijving een schande. Alle argumenten zijn intussen door de KBvG, KNB en NOvA voldoende onder het voetlicht gebracht. De vraag is wel wat nu.
Intussen is een wetsontwerp in consultatie gegaan dat de KNB de bevoegdheid geeft bedragen van de leden te heffen om allerlei tekorten te dekken maar dat ook ruimte moet geven de kosten door te schuiven aan klanten via een heffing per actie. Hopelijk is dit het bekende haakje dat onze beroepsgroep kan gebruiken om een dergelijke omslag ook voor haar leden te bereiken. Los daarvan is het ronduit bizar dat de KNB, NOvA en KBvG zonder dat zij daar enige invloed op kunnen uitoefenen rekeningen voor het toezicht en tuchtrecht moeten betalen, temeer als we regelmatig moeten constateren dat de tuchtkamer grote achterstanden heeft en het BFT (forse) steken laat vallen bij haar toezichthoudende taak.
Schets ik een donker beeld, ja en ik hoop dat 2017 beter nieuws brengt, om te beginnen in de intussen langslepende CJIB aanbesteding. Apart is intussen de beweging onder veel kantoren om het Belgische model voor verdeling te gaan volgen. Er is veel voor te zeggen en de eerste opmerking is natuurlijk dat als het Belgische model niet in strijd is met de Europese mededingingsregels, waarom het dan niet in Nederland zou kunnen. Alles staat en valt natuurlijk met de houding van het Ministerie dat er niet om lijkt te malen dat de constante aanbestedingscarrousel waanzinnig veel tijd en geld kost en tot veel leed onder de kantoren leidt. Het doel: een persoonsgerichte benadering door de lokale deurwaarder lijkt me heel moeilijk te realiseren nog daargelaten het feit dat door de landelijke bevoegdheid voor het totaal niet zal werken.
Ik bezie de move vanuit de branche wel met enige verbazing: in 1998 begon de marktwerking, toen door velen toegejuicht. Na een kleine 20 jaar willen we weer naar een tot op zekere hoogte gecontroleerde markt. Uiteraard: het zijn andere tijden.
Een andere kwestie die nu speelt in het tarief: een verkennend WODC onderzoek heeft een voor het Ministerie zeer ongewenst resultaat opgeleverd. Hoopte (?) de Minister in de tarieven te kunnen snijden, nu zit hij met het gegeven dat de branche de afgelopen jaren ruim 10 miljoen euro tekort is gekomen. Ik hoop vurig dat die kwestie snel wordt afgekaart. Het argument dat een verhoging maatschappelijk ongewenst is naar schuldenaren toe is een gotspe. Dat argument wordt uiteraard nooit gebruikt bij verhoging van fiscale boetes of de bekende administratie kosten bij een lex-Mulder..
Langs deze weg wens ik u alles een gezond en gelukkig 2017!
[1] http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/gerechtsdeurwaarders/uitspraak/2016/ECLI_NL_TGDKG_2016_151