Op 15 juli 2001 trad de gerechtsdeurwaarderswet in werking, ik was toen nog aan het studeren voor kandidaat-gerechtsdeurwaarder. De (toenmalige) KvG had lang voor een eigen statuut gestreden en eindelijk was het zo ver. Nadat de evaluatiecommissie in maart 2009 het rapport Noblesse Oblige heeft afgeleverd ligt, 14 jaar in de invoering van de wet, eindelijk een wetsvoorstel ter plenaire behandeling in de kamer. Het is een ronduit teleurstellend wetsontwerp dat de toepassing van de aanbevelingen van de evaluatiecommissie halfslachtig en veel te laat in wetgeving omzet. Op 7 september 2015 was de plenaire behandeling: ik verwacht dat die nog teleurstellender zal zijn dan de behandeling van ontwerp 34059 (KEI) en dat was een echte sof.

De kamervragen die in het schriftelijke traject zijn gesteld waren wel heel duidelijk door lobbyisten aangedragen. Echt serieuze inhoudelijke kritische vragen: je moet ze met een lampje zoeken.

 

Het rapport Noblesse Oblige heeft jaren liggen verstoffen totdat staatssecretaris Teeven het daar in 2013 ineens onder vandaan haalde in verband met het niet goedkeuren van een nieuwe verordening over de onafhankelijkheid.

Waarom die teleurstelling bij mij? Er wordt veel energie gestoken in het oplossen van problemen die er eigenlijk niet waren, zoals de terminologie toegevoegd kandidaat. We krijgen toegevoegd-gerechtsdeurwaarders. Who cares?

Een drang naar transparantie naar de buitenwereld die moet kunnen zien wie het voor het zeggen heeft. Mij ontging en ontgaat wie daar in geïnteresseerd is. Als ik mij bij een hulpverlener meld, juridisch, medisch of anders zal de juridische structuur waarbinnen die persoon functioneert mij een worst zijn, tenzij mijn bezoek vanaf het begin zakelijk is en de hulpverlener zelf betreft. Mijn denkraam (om Bommel ter citeren) zal wel te beperkt zijn om dit allemaal te bevatten. Wat ik wel weet is dat er een hoop nieuwe stempels moeten worden besteld dus iemand of een bedrijf wordt van dit bordje verhangen beter.

Een piece de resistance voor de KBvG was het uitbannen van de freelance kandidaat. Het heeft enorm veel aandacht gevergd en men heeft het Ministerie zelfs zo ver gekregen dat een toervoeging per definitie wordt gekoppeld aan een dienstverband. Als men nu een stapel tuchtklachten kon laten zien over misstanden rond de freelancer: nee en nog eens nee. Er schijnt een soort heilig vertrouwen te zijn in het gegeven dat de kandidaten onder directer toezicht komen. Wat ik mis(te) was een duidelijk standpunt van het bestuur naar degene die de freelancer faciliteerde en dat had dan ook een tuchtklacht tegen alle deurwaarders in kwestie moeten zijn. Ook hier zal mijn denkraam wel tekort schieten. Als deurwaarder werkzaam en woonachtig onder NAP in de Haarlemmermeerpolder snap ik het gewoon niet.

Ronduit treurig is dat V&J het initiatief neemt ons vertegenwoordigend lichaam te verkleinen, dit naar vergelijking met andere beroepsgroepen. Waar bemoeit men zich mee, we betalen het toch zelf nog afgezien van het gegeven dat 15 of 30 leden qua kosten geen bal uitmaakt.

 

In een recent blog haalde ik de constatering aan. Dat was en is een onderwerp dat me aanspreekt: de deurwaarder legt als openbaar ambtenaar bij authentieke waarnemingen vast. De verkrampte reactie van de Minister op het voorstel dit tot ambtshandeling te verheffen was ver onder de maat, om niet te zeggen onzinnig. Wat ik miste, maar mogelijk heb ik niet goed opgelet, was een krachtige lobby van de KBvG om dit onzinverhaal van de Minister te weerleggen.

De constatering is een schitterend bewijsmiddel, zie ook de voorbeelden in België en Frankrijk. College Nijenhuis heeft de afgelopen maanden in zijn wekelijkse rubriek Ius novum heel wat voorbeelden van buitenlandse constateringen opgenomen: ik geef toe dat sommige wel hilarisch waren, zoals de collega die de Miss België verkiezing bewaakte. Toen in de media een beetje een o la la stemming ontstond reageerde de collega fel en verdedigde hij zijn ambt en taak als onpartijdig “constateerder”. Als het een ambtshandeling zou worden levert dat helemaal geen monopolie op: de notaris kan een dergelijke vaststelling ook doen. Vanuit de rechtspraak werd er ook voor gepleit en werd het gezien als een nuttige aanvulling van het arsenaal aan bewijsmiddelen. Het tot ambtshandeling verheffen zou ook lastige consequenties hebben maar waar een wil is een weg.

 

Wat ik ook mis is de o zo noodzakelijke uitbreiding van art. 2 gdw-wet en dus de uitbreiding van het aantal ambtshandelingen. Al dat gezeur over het nemen van een gba bij sommatie- en stuitingsexploten zou toch eens een keer afgelopen moeten zijn.

Is het allemaal kommer en kwel: ik weet het niet. Ik heb gewoon moeite iets positiefs in het wetsvoorstel te vinden.